"Ik hoor taal noch teken van je, Co"
"Wel een teken, Glorius, zo met mijn hand."
"Dat is ongehoord."
"Maar wel gezien."
"Er loopt een zebra op het zebrapad."
"Dat is ongehoord."
"En niet gezien."
"Misschien is het wel een ingebeelde zebra, Glorius."
"Ik bedoel dat een zeker mate van fantasie jou parten speelt."
"Dat is een ongehoorde opmerking, Co.
Ik ben absoluut tegen parten spelen."
"Al lang, als ik vragen mag?"
"Als kind al. Ik duldde niets dat mij parten speelde."
"Zo, als kind al. Dat is kras."
"Kras is het woord niet, ik was een kind."
"Dat slaat werkelijk nergens op Glorius."
"Misschien op het kind, Co?"
"Liever niet op het kind, dat liever niet."
'"ik bedoel een kind is niet kras, kras is oud."
"Krast misschien? Ik vraag maar."
"Dat is sterk, maar taalkundig niet juist, Glorius."
'Sterk slaat niet op een kind."
"Soms toch wel, één van de gebroeders Sterk had losse handjes."
"Ik bedoel het natuurlijk in overdrachtelijke zin.
"Dat is dan ook minder pijnlijk, goed."
"Al te goed is buurmans gek."
"Je bedoelt waarschijnlijk: buurmans/-vrouws".
"Als je er op staat."
"Ja, ik sta er al een hele tijd op."
'Waarop?'
"Laat maar zitten, maar het zit me niet lekker."
"Bedoel je dat het je parten speelt?'
"Kom je daar op terug, Glorius?'
"Ja,. ik wil dat je het terugneemt".
"Wat, hét?
'"Dat je terugneemt wat je zei over parten spelen."'
"Nee Glorius, daar bedank ik voor."
"Graag gedaan, Co.
Werkstuk gemaakt op de cursus Spelen met taal.
bij het Creatief Centrum Enschede.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten