woensdag 30 november 2011

EEN KORT VERHAAL - vervolg


Heimwee

Hij liep de Oudemanhuispoort door naar de Kloveniersburgwal. Karel liep gelijk met hem mee. "Heb je je huiswerk al af?" God wat moest je anders tegen een jongen van 13, 14 jaar zeggen. Hij kwam niet graag bekenden tegen op straat, alleen al om de geforceerde conversatie die dan volgde.
"Nee nog niet meneer. ik ga eerst zwemmen. Doe ik altijd woensdagsmiddags."
"Heilige weg?"  "Nee Zuiderbad, hier staat m 'n fiets, dag meneer."
De jongen sprong lenig op het zadel en reed hard langs de gracht.

"Verdomme zou je niet eens ophouden met zuipen?" Er zaten nog vier mensen in de kroeg.
Nachtbrakers. Vroeger dronk hij niet. Blokken voor z 'n aktes, L.O. zus en zo. Oudhollands papier waarin het watermerk van zijn jeugd was gedrukt. Hij was nu 28 jaar. Kamerbewoner.
En wat voor kamer? Een kamer die zich met geen middelen tot een gezellige roef liet transformeren.  Aardige dingen had hij gekocht op het Waterlooplein. En veel boeken. De kamer bleef dood en ook de dingen. Misschien was het zijn eigen machteloosheid om iets te bezielen. 's Avonds zat hij in Chez Maurice waar hij de bruine sfeer vertrouwelijk vond.
Hij sprak nooit met de vaste gasten.

"Ja Maurice, de laatste"

Hij dacht terug aan Karel, een goeie leerling. Geen uitblinker.
"De zonen van Jacob waren gangsters" had hij eens gezegd. "Erger nog dan gangsters als je met z'n tienen je broertje kilt, erger nog." Mark was verbaasd geweest over Karels reactie tijdens een klassengesprek over de staat Israël.

De klok van de zuiderkerk sloeg twee uur. De grauwheid van Amsterdam, motregen en nacht
nam bezit van hem toen hij naar zijn kamer liep.
Kamerbewoner. Een sfeerloze kamer waar hij niets te zoeken had. Slapen, alleen slapen, meer niet. Dit weekend ging hij naar zijn dorp, naar zijn vrienden, zijn ouders en broertje en zusjes.
Hij zou in Twente proberen een school te vinden waar hij aan de slag kon.
Toen hij naar Amsterdam ging lokte het avontuur, maar dat was bar tegengevallen.
In Amsterdam wou hij niet blijven, nee, nee, nee.

dinsdag 29 november 2011

KORT VERHAAL

HEIMWEE


De kaarsen in het café Chez Maurice waren bijna opgebrand.
Staren in de vlam die feitelijk geen vuur was: je kon er je vinger doorhalen en als je het vlug deed voelde je geen pijn.  De kaars op het tafeltje waaraan Mark zat stond in een lege whiskyfles. Het kaarsvet liep er langs en had vlekken gemaakt op het geblokte tafelkleed.
Nog een kwartier en dan zou Maurice de stoelen op de tafels zetten. Hij zou beurtelings kijken naar de laatste bezoekers en naar de klok boven het buffet. De laatste gasten zouden opstaan en na een nauwelijks hoorbare groet aarzelend de nacht inlopen. Zo ongeveer was de gang van zaken vrijwel elke nacht. Goddank. Bij het vaste ritueel van Maurice voelde hij zich thuis.

"Maurice, geef me er nog maar een."
Hoeveel borrels had hij gedronken?
"Merci"

Mark Slotenmaker. Leraar aan de 3e Amsterdamse school  voor Mavo en Havo.
Vanmiddag, woensdagmiddag liep hij verveeld op de boekenmarkt in de Oudemanhuispoort.
Het werkje ban Byron wilde hij niet kopen; vluchtig een of twee gedichten lezen.
"Een vijftig meneer, da's geen geld."
Schouders ophalen, doorlezen en tenslotte  toch naar je portemonnee grijpen.

Karel Wessels, graaiend in een doos met stripverhalen.
De leraar in Mark werd geprikkeld. Een Mavoleerling hebberig zoekend in een stapel Kuifjes.
"Hallo Karel, zoek je geestelijk voedsel?"
"Dag meneer Slotenmaker, nou ja ik ben gek op Kuifjes, ik heb er wel twintig thuis."
Mark betaalde zijn Byron en keek quasi geïnteresseerd wat boeken in.
"Ons wacht de hemel"  Wat lazen de mensen allemaal wel niet.
Hij stond nu naast Karel met z'n stapeltje Kuifjes.
"De schoolbieb is goedkoper, joh."  Weer die verdomde frik.
"Als ik ze uit heb koopt hij ze terug voor de helft van de prijs" lachte Karel.

Wordt vervolgt.

zondag 27 november 2011

OVERPEINZINGEN VAN MARCUS AURELIUS


Waarom zou je bang zijn voor veranderingen?
Zonder veranderingen gebeurt er niet veel.
Kun je een bad nemen zonder dat het brandhout veranderd?
Kun je eten zonder dat het voedsel veranderd?
Kan er wel iets nuttigs verricht worden zonder verandering?

Denk aan het grote geheel waarvan jij maar een klein onderdeel bent.
Denk aan de tijd in zijn totaliteit, waarvan slechts een klein deel voor jou bestemd is.

De werkelijkheid is zo bedrieglijk dat zij bijna onbegrijpelijk lijkt.
Ons inzicht is beperkt en veranderlijk.
Wie heeft ooit iemand ontmoet die nooit van mening veranderd?

Wees niet impulsief en heetgebakerd, maar word je door iets aangegrepen,
bekommer je dan alleen om wat juist is. Wees er zeker van dat jij iedere indruk
die gewekt wordt op zijn juiste waarde schat.

Neem altijd de kortste weg, want de kortste weg is de weg van de natuur; zeg en doe daarom alles met de meest gedegen kennis. Want een dergelijk doel zal je vrijhouden van angst en spanning, van opzichtigheid en ijdelheid.
---
Marcus Aurelius was een van de meest succesvolle keizers van het Romeinse Rijk en bovendien een begaafd wijsgeer.

vrijdag 25 november 2011

MOOIE OPENINGSZINNEN

Een boek koop je meestal nadat je een goeie recensie over het boek hebt gelezen,
of het boek ziet er aan de buitenkant mooi uit en heeft ook nog eens een aansprekende titel.
Dan blader je in het boek en valt je de openingszin op, als die ook nog naar je zin is koop je waarschijnlijk het boek. Sommige boeken hebben een mooie openingszin en enkelen zelfs een beroemde. Hierna enkele mooie, soms beroemde openingszinnen.

"Einde November, bij dooiweer, naderde op zekere ochtend de Warschause trein tegen negen uur onder vollen stoom Petersburg."
Uit "De idioot" van Dostojewski.

"Behalve de man, die de Sarphatiestraat de mooiste plek van Europa vond, heb ik nooit een  wonderlijker kerel ontmoet dan de uitvreter."
Uit "De uitvreter" van Nescio.

"Jongens waren we , maar aardige jongens"
Uit "Titaantjes" van Nescio.

"In het dorp had niemand ooit de zee gezien, behalve de Hollanders, de burgemeester en Józef
 Puska, die in de oorlog was geweest."
Uit: "In Europa" van Geert Mak.

"Nog steeds herinner ik me de ochtend dat mijn vader me  voor het eerst meenam naar het Kerkhof der Vergeten boeken."
Uit: "De schaduw van de wind"van Carlos Ruiz Zafon.


PS  De bovenstaande openingszinnen uit de twee boeken van Nescio zijn zeker beroemd te noemen, evenals die uit "De schaduw van de wind."

woensdag 23 november 2011

'TONIO', EEN BOEK


Het boek 'Tonio' van de bekende Nederlandse schrijver A.F.Th. van der Heijden is eigenlijk het meest ontroerende boek dat ik de laatst tijd gelezen heb. Het is het zeer aangrijpende relaas van  een vader ( A.F.Th. van der Heijden) die zijn zoon Tonio door een ongeluk op straat verloor.
Op de eerste pinksterdag van 2010 komt Tonio van der Heijden, het enige kind van Adri van der Heijden en Mirjam Rotenstreich, bij een verkeersongeval om het leven.
Het is vroeg in de ochtend als hij ter hoogte van het Vondelpark in het centrum van Amsterdam op zijn fiets  wordt geschept door een auto. Hij wordt in kritieke toestand naar het Academisch Medisch Centrum vervoerd,  waar hij dezelfde dag aan zijn verwondingen overlijdt. Tonio zal niet ouder worden dan 21 jaar.

Na dit verschrikkelijke drama in zijn gezin besluit Van der Heijden, nu Tonio er niet meer is, een boek te schrijven over het verlies van een geliefd kind. Mijns inziens is hij er in geslaagd om een ontroerend en mooi geschreven monument voor zijn geliefde zoon op te richten.
Het boek bevat ruim 600 bladzijden, en heeft me tijdens het lezen diep geraakt, temeer daar we in onze familie toch ook getuige waren van het verlies van een geliefd kind resp. ons kleinkind. Op de foto van Tonio op de omslag is hij gekleed, tijdens een schoolfeestje, als Oscar Wilde (1854-1900)

TONIO
ROTENSTREICH
VAN DER HEIJDEN
15 JUNI 1988 - 23 MEI 2010.


maandag 21 november 2011

NOG EEN HERINNERING UIT DE LEMMER.

 Daar had je Bouke,
         die buitenom in de vuurtoren klom.
         Langs de stalen ribben,
         op blote voeten voor de grip.
          Schijters keken niet eens...
         als je valt ben ben je dood.
         Bouke klom wel tachtig keer buitenom
         en is nooit gevallen,
         maar hij is verdronken in de tramhaven.
         Hij dook van de trambrug
         en kwam niet meer boven.
         Kinderen draafden naar zijn moeder
         in het achterom:
         "jim Bouke is verdronken."
         Gemeentemannen dregden zij lichaam op.


zondag 20 november 2011

EEN KORT VERHAAL - Slot


Te laat.

Haar gezondheid was door de rust in Huize Henriëtte het laatste jaar beter geworden. De reumatische pijnen waren nog niet over, maar waren door de goede medicijnen dragelijker geworden. Eigenlijk was alles goed vond mevrouw Van Straaten. Mevrouw Groothof  vond dit wandelen voor een oude dame gevaarlijk. 'Ach, ik heb nooit geld bij me, dus valt er niets te roven voor de jongelui,' stelde ze haar vriendin gerust. Ze keek op haar horloge. Over zessen. Ze zou nog te laat komen voor het avondeten, want zo snel liep ze niet meer. Het was haar een keer eerder overkomen dat ze te laat was voor het diner, en dat was vervelend geweest. Terwijl ze het park uitliep dacht ze aan haar kleinkinderen, en aan Rob, die zo'n mooie carrière bij Shell had gemaakt. Ze dacht aan Liesbeth, haar zorgenkind. Ze had haar twijfels over het huwelijk van Liesbeth en Hugo. Was het wel verstandig  van Liesbeth geweest om met een Spanjaard te  trouwen? Hugo was zo anders, zo Spaans.
Ze moest doorlopen anders zou toch nog te laat komen voor het avondeten. In gedachten verdiept stak ze de Stadionkade over. De auto remde gierend, maar te laat.
Mevrouw Van Straaten zou nooit meer te laat komen voor het diner in Huize Henriëtte.

vrijdag 18 november 2011

EEN KORT VERHAAL - Vervolg

 Te laat... vervolg.

Zijzelf was de dochter van een huisarts uit Santpoort. Ze ontmoette haar man op een feestje bij gezamenlijke kennissen. Vanaf die tijd, nu al weer ruim vijftig jaar geleden, verliep het leven van mevrouw Van Straaten zoals zoveel levens van gegoede burgers: verloven en trouwen, dure cadeaus, vrienden, twee kinderen Rob en Liesbeth, vakanties in Frankrijk en Italië. Ze hadden jarenlang in de Valeriusstraat gewoond, maar die straat ging achteruit  omdat veel bewoners kamers aan studenten gingen verhuren. Toen naar Velazquezstraat, een rustige straat achter de Stadionkade in de buurt van de drukke, maar ook gezellige Beethoven-straat. En nu al weer anderhalf jaar in Huize  Henriëtte.
Ze was over de Stadionkade naar het Beatrixpark gelopen. Het was zo'n heerlijke voorjaarsdag, alles wat bloeien kon bloeide , en alles zo fris groen, echt de meimaand.
Wandelend overdacht  mevrouw Van Straaten haar leven. Hoe goed het was geweest en hoe vlug de jaren waren voorbijgegaan. Natuurlijk, ze hadden de hongerwinter meegemaakt, maar via via was er altijd wel eten geweest. Echt angstig was het geweest toen haar  man in het laatst van de oorlog nog moest onderduiken. Rob en Liesbeth waren na de oorlog geboren, en nu waren er al weer vijf kleinkinderen, schatten, maar Liesbeth woonde in Barcelona en Rob reisde voor Shell de halve wereld af en woonde met zijn gezin in Nigeria, Maar ze schreven en belden natuurlijk. Mevrouw Van Straaten schreef elke dag een stukje aan wat ze noemde de twee weekbrieven.  Soms wat eenzaam, maar daar moest je niet aan toe geven. Mevrouw van Straten vond dat je bezigheden moest hebben en niet bij de pakken neerzitten. Vaak ging ze nog naar musea wn soms naar een concert, meestal met een taxi samen met mevrouw Groothof.
Op haar vaste bankje rustte ze even uit, ze genoot van het park. Ze genoot van het groen, de geuren en de kleuren van het park, ook al was het stadsperkje omgeven door huizen. Maar wel mooie huizen.

Wordt vervolgd...

donderdag 17 november 2011

EEN KORT VERHAAL

 Te laat... (geschreven door mij in mijn Amsterdamse tijd)

Het was een gewoonte geworden: vóór het avondeten wandelde mevrouw Van Straaten nog een uurtje. Het was zo'n verloren uurtje. Na de thee las ze tot ongeveer vier uur een boek of blad en tot vijf uur schreef ze verder aan brieven voor haar twee kinderen die beiden ver weg woonden. Maar van vijf tot zes wandelde zij, bij goed weer, in het nabijgelegen Beatrixpark. In Huize Henriëtte werd om half zeven gedineerd.

Mevrouw Van Straaten hield van vaste gewoontes. 'Regelmaat geeft rust en structuur' zei ze vaak tegen haar vriendin, mevrouw Groothof. Die knikte dan wel begrijpend, maar ze was van nature chaotisch vond mevrouw Van Straaten. Van wandelen hield mevrouw Groothof niet, wel van winkelen in de Beethovenstraat, even dit kopen, even dat en dan nog gauw naar De Vana of de banketbakker. Mevrouw Van Straaten wandelde tussen vijf en zes uur dus vaak alleen. In het Amsterdamse Beatrixpark had ze haar eigen laantjes en een bankje om uit te rusten.  Mevrouw Van Straaten woonde nu al anderhalfjaar in Huize Henriëtte in de Rubensstraat, een pension  voor alleenstaanden uit de goede stand.  Nog wel vijf jaar had zij, na het overlijden van haar man , alleen in het grote huis in de Velazquezstraat gewoond, maar het ging niet meer. Haar zoon Rob had een pension met volledige verzorging gezocht, en zo was ze in Huize Henriëtte gekomen. Prima, de verzorgsters waren lief en zorgzaam. Maar sommige medebewoonsters ontbrak het,  wat  mevrouw Van Straaten noemde , aan style; zij bedoelde hier eigenlijk mee de wellevende stijl van de Velazquezstraat: hartelijk maar toch gedistantieerd.  Je zou kunnen zeggen de vooroorlogse stijl van het betere Amsterdam-Zuid. Haar man was accountant geweest, en had zijn kantoor op de Keizersgracht. Dat wil zeggen hij maakte tot zijn pensionering  als firmant deel uit van de maatschap Preijer Van Straaten & Co. Haar schoonvader was de oprichter geweest van het accountantskantoor  Van Straaten, terwijl zijn vader, de grootvader van haar man, een medewerker was van de bekende Van Dien, die het accountantsberoep in Nederland introduceerde.

Wordt vervolgt

woensdag 16 november 2011

GEDICHT


             BEELD

Witte kamer met een stoel en een bed,
een bleke vogel in een kooi van muur,
kalk met schilfers en gevreten zuur.
De bloemen zijn voorgoed buiten gezet.

In kleren van gisteren stond de man
in de deur en keek in zijn zielloos bestaan.
Aan de ontluistering ontleende hij zijn naam,
verlaten stranden waar geen mens nog kwam.

Hij nam het brood uit een plastic zak
brak het en at het toen alleen,
trok sneeuwlandschappen om hem heen.
Bevroren fonteinen, 's winters ongemak.

Maar als een iris, door de douw gedrenkt
is zijn herinnering aan de liefste schat,
in spiegelbeeld elkander lief gehad.
Gestreeld de gouden haren, maar nooit gekrenkt.
Dat liefste beeld is zijn gedroomd geluk,
de rest geen waarde, desolaat en stuk.

dinsdag 15 november 2011

TWEE GEDICHTJES

 
Lied

            Een kleine vogel zonder kleur
            wat vaal en dof van veer
            ogenschijnlijk niet veel meer
            dan het musje voor de deur
            bergt in zich het hoge lied
            rollers van boven het leven
            maar het is hem om het even
            voor ons plezier zingt hij niet.


Credo

            Verzamelde verhalen
            uit het lege huis
            en lezen daarin het
            menselijke tekort,
            dan creëren een nieuw
            geluk met wijsheid
            kracht en schoonheid.


maandag 14 november 2011

'DE INTELLECTUELE VERLEIDING'

Je zult de bovenstaande titel herkennen: het in 2011 uitgegeven boek van Frits Bolkestein, met als subtitel: GEVAARLIJKE IDEEÉN IN DE POLITIEK.

Alhoewel het niet mijn bedoeling is over dit boek een boekbespreking te schrijven,  wat ik ook niet zou kunnen, wil ik toch na lezing van dit boek enkele opmerkingen maken.
Opmerkingen niet zozeer over politiek, Bolkestein zijn politieke ideeën zijn niet de mijne.
Los daarvan daar van heb ik grote waardering voor de heldere manier waarop hij ons de geschiedenis van eigenlijk drie eeuwen helder beschrijft:  de 18e, de 19e en de 20e eeuw. Daarna wijdt hij nog 80 bladzijden aan de 21eeuw, met andere woorden " het heden'.

Over de 18e eeuw legt  hij helder uit hoe de drie intellectuele stromingen in elkaar zaten, en hoe de invloed hiervan  op het heden is geweest, namelijk het Classicisme, de Verlichting en de Romantiek. In het Classicisme, als voorloper op de Verlichting en Romantiek, gaat het om Prudentie, redeneren met een koel hoofd en zin voor orde. Dit zijn waarden van groot belang bij het politieke handelen.
Over Verlichting zijn er tal van definities gemaakt, meestal wordt de nadruk gelegd op de rede. Voor de filosoof Kant is de verlichting de troonbestijging van de rede, de voortdurende opmars van de vooruitgang. Vrucht van de Franse revolutie.
Dan de latere Romantiek,  hier komen we bij de filosoof Rousseau. De  romantische politiek werd verkozen boven de intelligentie, de mystiek kwam in plaats van de rede.

De 19e eeuw. Hier besteedt Bolkestein veel aandacht aan het Duitse idealisme, een wijdverbreide stroming in de filosofie.  Samen met de mythe van zuiverheid ontstond hierdoor in Duitsland  het gevaarlijke gevoel van ras en natie. Ook de opkomst van de Russische intelligentsia en de Russische literatuur wordt prachtig behandeld.

De 20e eeuw is dus helaas geworden de eeuw van twee afschuwelijke wereldoorlogen en van het gitzwarte communisme. Geen goed woord heeft Bolkestein over voor de zogenaamde ‘fellowtravvelers.’ Het communisme kreeg in ons land de steun van allerlei soorten intellectuelen, tot hun eeuwige schande.
Uitgebreid behandelt Bolkestein de opkomst van het fascisme en het Nationaal Socialisme en de ondersteuning van het Hitlerbewind door de Duitse wetenschappers. Hij gaat niet zo zeer in op de collaboratie van Nederlanders met het fascisme.

De 21e eeuw. Heden.
De begrippen ideeën en intelligentie worden in dit laatst hoofdstuk nader uitgewerkt. De Britse econoom Keynes waarschuwde ooit tegen het onderschatten van de kracht van ideeën, vooral van politieke filosofen en economen. Goethe zou gezegd hebben 'Een idee waarvan de tijd gekomen is bezit een onoverwinnelijke kracht.’
De bekende liberale bezwaren tegen de EU worden dan nader uitgewerkt.
De EU moet zich richten op praktische resultaten van gemeenschappelijk belang.
De EU moet eerder minder dan meer doen.
Er zijn geen gemeenschappelijke Europese waarden.
Er is geen Europese taal.
Voor Bolkestein geen verenigde staten van Europa.
Prima. Velen zullen het met hem eens zijn.

Ondanks de liberale toonzetting een lezenswaardig en aanbevelenswaardig boek. 
 ---

F. Bolkestein: De intellectuele verleiding, gevaarlijke ideeën in de politiek.
Prometheus 2011

zaterdag 12 november 2011

Drie boeken

 Drie bijzondere boeken waaraan ik in de vaak toch wat natte zomermaanden van 2011
veel plezier heb beleefd. De eerste twee boeken leggen de nadruk op vriendschap,
een sterke gerichtheid op het goede, een beter mens worden.                                                 

                                       DE WOORDEN VAN BABEL.
                door de Spanjaard Andreu Carranza
Een prachtige roman over een weesjongen die opgroeit in een  wereld van dictatuur en censuur in Spanje ten tijde van Franco. Zijdelings lezen we ook over de gevolgen van de burgeroorlog in Spanje, begin van de vorige eeuw.
Het jongetje Pol verloor zijn beide ouders in deze gruwelijke burgeroorlog.
Als getraumatiseerde jongen van zeven, die door de gruwelen zijn stem verloren had,  wordt Pol na de dood van zijn ouders  door zijn oom en tante in huis genomen. Aan de hand van de verhalen van zijn oom, die van beroep drukker was, over de illegale drukpers Babel, groeit zijn liefde voor woorden, verhalen, taal en boeken. Langzaam komt zijn stem terug, en vindt hij vriendjes in zijn dorpje in de buurt van Barcelona. Als hij opgroeit gaat hij op zoek naar de geheimen binnen zijn familie, zijn ouders en zijn oom in de oorlog en illegaliteit

VERLOREN SEIZOEN
door de Amerikaan John Grisham.
Eerst dacht ik John Grisham:" nee". Maar het boek bevat geen spoor van geweld of sensatie, behoudens op het sportveld. Pure literatuur, ook hier weer vriendschap en niet te vergeten trouw. Ik ben  het dan ook eens met de flaptekst: 'Een ontroerende roman over vriendschap, hoop, doorzettingsvermogen, en de bijzondere band tussen mensen', in dit geval
sportmensen. Het decor van het verhaal zijn de leden van een  footballclub in een klein Amerikaans stadje Messina.  De hoofdpersoon Neely Creshaw keert na 15 jaar,  nadat hij dacht voorgoed te zijn vertrokken,  met ploeggenoten terug naar zijn geboortestadje, waar zijn vroegere coach op sterven ligt. Het is een beladen bezoek, want Neely en zijn vroegere coach zijn in het verleden niet altijd goede vrienden geweest.

HET KIND EN IK
door Hans van Mierlo.
Van Mierlo heeft dit boekje geschreven in een van zijn laatste levensjaren.
Het had een volledige autobiografie moeten worden, maar dat is er helaas niet meer van gekomen. Zo u weet overleed Van Mierlo in  maart 2010. Hij werd 78 jaar. Het in dit boekje gepubliceerde betreft zijn jeugdjaren in Breda en is ontroerend mooi geschreven.  

                          Drie boeken, drie aanraders!                        
                       

donderdag 10 november 2011

SPELEN MET TAAL 2.

GLORIUS & CO

 "Onder ons gezegd Co, ik voel me vandaag nogal ongelukkig"
"Dat is ernstig, Glorius, maar niet zo ernstig als een ernstig ongeluk."
"Een ongeluk zit in een klein hoekje,  niet waar?"
"Ik zie dat niet zo zitten."
"Wat, Co?"
"Dat ongeluk in dat kleine hoekje. Trouwens , wat is een klein hoekje?"
"Bij wijze van spreken , Co".
"Natuurlijk, maar m.i. is het nooit aangetoond."
"Er is een onderzoek naar ingesteld; ik meen door een universiteit."
"En met welk resultaat?"
"Vastgesteld is dat in ong. 80% van de kleine hoekjes een ongeluk zit."
"En hoe heeft men dat onderzocht?"
"Door middel van een representatieve steekproef."
"Maar is het begrip 'klein hoekje' goed gedefinieerd, denk je?"
"Dat is natuurlijk altijd de moeilijkheid bij dit soort onderzoeken."
"Natuurlijk, wat de één een klein hoekje vindt, is voor een ander al gauw een        
  flinke hoek."
"Ik denk inderdaad dat dit begrip niet goed uit de verf is gekomen."
"Dacht ik al, slordig studentenwerk natuurlijk. Nooit zelf een kwast in de handen      
 gehad. Nee pa belt de schilder wel."
"Maar daarom is het hele onderzoek nog niet waardeloos." vast staat dat in veel
  kleine hoekjes een ongeluk zit."
"En de grote hoeken, Glorius?"
"Daar is niets van bekend,"
"Zo gaat dat, de groten blijven buiten schot,"
"Er zijn vragen over gesteld in de kamer, Co."
"Maar die komen meestal uit de zelfde hoek."
"Dat is waar, maar gelukkig wordt het probleem onderkend."
"Voel je je al wat gelukkiger, Glorius?"
"Nee, in tegendeel."
"Wacht eens, er gaat mij een licht op."
"Dat geeft mij geen verlichting, Co.
"Denk eens na, Glorius. Heb je vroeger op school vaak in de hoek gestaan?"
"Ja, nogal vaak.
"En was het meestal een klein hoekje?"
"Ja, nu je het zegt..."
"Zie je wel, een jeugdtrauma!"

woensdag 9 november 2011

SPELEN MET TAAL 1.

 Glorius & Co

"Ik hoor taal noch teken van je, Co"
"Wel een teken, Glorius, zo met mijn hand."
"Dat is ongehoord."
"Maar wel gezien."
"Er loopt een zebra op het zebrapad."
"Dat is ongehoord."
"En niet gezien."
"Misschien is het wel een ingebeelde zebra, Glorius."
"Ik bedoel dat een zeker mate van fantasie jou parten speelt."
"Dat is een ongehoorde opmerking, Co.
  Ik ben absoluut tegen parten spelen."
"Al lang, als ik vragen mag?"
"Als kind al. Ik duldde niets dat mij parten speelde."
"Zo,  als kind al. Dat is kras."
"Kras is het woord niet, ik was een kind."
"Dat slaat werkelijk nergens op Glorius."
"Misschien op het kind, Co?"
"Liever niet op het kind, dat liever niet."
'"ik bedoel een kind is niet kras, kras is oud."
"Krast misschien? Ik vraag maar."
"Dat is sterk, maar taalkundig niet juist, Glorius."
'Sterk slaat niet op een kind."
"Soms toch wel, één van de gebroeders Sterk had losse handjes."
"Ik bedoel het natuurlijk in overdrachtelijke zin.
"Dat is dan ook minder pijnlijk, goed."
"Al te goed is buurmans gek."
"Je bedoelt waarschijnlijk: buurmans/-vrouws".
"Als je er op staat."
"Ja, ik sta er al een hele tijd op."
'Waarop?'
"Laat maar zitten, maar het zit me niet lekker."
"Bedoel je dat het je parten speelt?'
"Kom je daar op terug,  Glorius?'
"Ja,. ik wil dat je het terugneemt".
"Wat, hét?
'"Dat je terugneemt wat je zei over parten spelen."'
"Nee Glorius, daar bedank ik voor."
"Graag gedaan, Co.

Werkstuk gemaakt op de cursus Spelen met taal.
bij het Creatief Centrum Enschede.

maandag 7 november 2011

OP DE LEMMER, SLOT

 DE BUURVROUWEN
Ik denk aan Afke, oude Afke,
die bij elke zonnestraal
snatert als een eend.

Lústerje , lústerje no...
hoe is 't mogellijk.
Minske lústerje no...
't is dat jo it sizze.
En zo gaat Akke van haar naar haar,
van Hielkje naar Sjut en van Sjut
naar Meintsje en alle andere
buurvrouwen.
En het is waar wat Afke zegt,
omdat Afke het zegt,
omdat de zon schijnt.

DE LEMMER...TOEN!
Aken en botters in de haven.
De tram, de tramboat, de nachtboat.
Kwart voor twaalf,
de houtmole blaast.
twaalf uur, eten:
postro of bakte fisk.
Sneins om ien oere , sneinsiten
mei sop.

Fries
Minske  mens
Houtmole  kistenfabriek.
Postro              meelgerecht met stroop.
Sneinsiten  zondagseten.
Sop  soep.


zaterdag 5 november 2011

OP DE LEMMER, VERVOLG

ZOMER
En dan zo ineens was het zomer. Kniekousen en korte broek.
Niemand kreeg zwemles, maar we zwommen als waterratten.
In zee. De kleintjes bij het Sciepedykje: mem of oâte
in het gras, breiwerk mee.
En later bij de zwemplank of in de haven...gevaarlijk.
En dan, aaisykje mei heit, maar toen was het nog voorjaar.
Kievit. Grutto, de wulp, weidevogels,
in De Aap, Het Hop, De Warren...
'n Broedsje. Eieren in de pet. Een eendennest, verscholen, beschut.
Heit verkocht de kievitseieren aan de vrachtrijder voor de restaurants.
Ik kreeg altijd een of twee  centen mee, want ik had ook mijn best gedaan.
Bij vrouw Douma kon je voor een cent de hele wereld kopen, en nog meer.

Fries
Sciepedykje  schapedijkje
aaisykje eieren zoeken
broedsje vier eieren in een nest.


vrijdag 4 november 2011

MAAR DE LENTE KOMT

Ook in de weduwewinkeltjes
van Ida en Marie en Sibbeltsje is het lente,
want de zon schittert in de stopflessen met
 frambozenzuurtjes en toverballen,
in de glazen stolp met paaseieren.
De open deuren vermengen de geuren van
foelie, kaneel en nagelen
en die met de ligusterheg en lindebloesem.
En dan had je de melkman met de gouden kannen,
en Jaap die uit bussen met zilveren deksels
torentjes ijs verkocht voor één cent.
En wij, kinderen, tiepelje en topje en kûlsjestrike.
Wie wol op een boster pikke?

Maar de zomer komt er aan

Fries:
tiepelje  spel met twee stokjes.
kûlsjestrike  spel met knikkers en een kuiltje van aarde.
bosterpikke met een knikker op een stuiter  te mikken
                    om de stuiter te winnen.


donderdag 3 november 2011

OP DE LEMMER 2

 DE TURFSCHEPEN

De turfschepen kwamen
in de vroege herfst van goud en geel, door de zon beschenen bladerdak.
De turfschepen kwamen
 in het natte najaar als de bomen hun paletten hadden weggedaan.
De turfschepen kwamen
in de winter, die vast vroren in het ijs voor ze waren gelost.
De schipper en heit droegen de turf in manden naar pake die aan het loechjen was.
Dat is de turf laag voor laag verhogen, verheffen tot aan de tweede zolder,
de zolder van de dode vissers.

Jelle schaatste met de schipperskinderen.
die ik preamkekowend niet bij kon houden.
De schipper en z'n vrouw ,Van de Zee, Hoekstra of Smink,
kwamen 's avonds op de thee.

De winters duurden lang op De Lemmer.


woensdag 2 november 2011

OP DE LEMMER

In het verleden schreef ik een boek over Lemmer met de bovenstaande titel.
Mijn vriend Foppe zorgde voor de illustraties en de layout.
We hebben het boek nooit uitgegeven, maar nu wil ik op deze weblog wat van de teksten overnemen.

STORM
De zee is hoerig tegen de basaltblokken en de stenen voor de bonenpot gierend en dronken
en zout, in mijn harsens, op mijn tong.
Dan beukt en dreunt het noodweer tegen de dam en de gording en tegen de slapen van de dromer tot hier en nu, terug in de tijd.
Zei pake: "Min waar op De Lemmer."
En omke - de zwarte - bromde over "Een dikke noordwester" en andere weerberichten.

Dan kreunden de binten en de vloeren van het oude pakhuis, waarin we woonden.
De zolders met de netten, de grote taanketel beneden en turf, turf, turf, van zweet en bloed,
van twaalf stuivers de roede. Gekocht van beulen veenbazen.
En boven de turf een woninkje met heit en mem en ik, En ook vaak pake en oâte en de zwarte broer van mem.
Altijd weer de dikke noordwester, stevige bries, vertelt de zwarte over de Zuiderzee.
Omke was in storm en nood toch maar mooi onkwetsbaar, hij bromde nog voor kinderen verhalen. Toen was ik nog jong en had de tijd.

BANG.
En spookbenauwd in het donker, zwarte hand achter de gordijnen en deuren waarvan de klink bewoog. Uit de schouw klommen, 's nachts  de zwarte knechten van Sinterklaas en op de zolders liepen verdronken vissers te zoeken naar hun netten.
"Ik hoor ze toch" zei Jelle, een vriendje die naast me sliep. Ik hoor ze toch zelf jonge, luister dan. Maar het was pake, die naar het hûske moest.

Wordt vervolgd

Fries:
Pake  grootvader
Oâte  Lemsters voor grootmoeder
Omke oom
Heit en mem vader en moeder
Hûske  Plee
         
Pagina 1 "OP DE LEMMER"