Een maand later stierf mevrouw Hensen. Enige weken later
kwam Paul thuis.
'Is mamma dood?' vroeg hij.
'Ja jongen, ze is verleden woensdag begraven. Waarom heb je
steeds niets van je laten horen?' 'Had toch eens gebeld, de ANWB heeft nog een
oproep gedaan,'
'Ik kan er niet tegen,' zei Paul, die al op de trap onderweg
was naar zijn kamer.
Ze waren al negen jaar getrouwd, toen Paul werd geboren. Ze
woonden nog in Haarlem waar meneer Hensen een van zijn vader overgenomen
kruidenierswinkel had. Toen, door de grote supermarkten de loop uit deze oude
winkel was, waren ze na veel geschrijf op advertenties in de Amsterdamse
Herenstraat terecht gekomen,
Toen, na veel bidden van mevrouw Hensen, die van huis uit
Luthers was, werd toch nog Paul geboren. Het
ventje, aanvankelijk blond was de zin van hun leven geworden. Het werd vooral
door de vader verwend. Als mevrouw Hensen het op stille middagen in de winkel alleen afkon, ontdekten
vader en de kleine Paul Amsterdam, maakten boottochtjes op het IJ, altijd een succesnummer voor Paultje, die nog een kleuter
was. Als ze door de Bijenkorf liepen: altijd een cadeautje voor Paul, auto's,
vliegtuigen en ander speelgoed, en natuurlijk een drankje, limonade, op een
terras.
Toen Paul de volgende morgen naar beneden kwam zag hij het
winkelmeisje Elly voor het eerst.
'Jezus pa, wat heb je nu ineens lekker snoepgoed in je
winkeltje, je gaat er toch zelf niet van
snoepen wel? '
Meneer Hensen, ontstelt door zoveel grofheid van z'n zoon
zei maar niks.
Wordt vervolgd
Geen opmerkingen:
Een reactie posten