Gesloten deuren en de luiken dicht.
de populieren ruisen in de nacht.
Liggend in het vuren bed streel ik zacht
haar blonde haren, vingertoppen licht.
Een kleine lamp verlicht goudglans haar
gezicht,
zij slaapt, bedekt slechts met een
schapenvacht;
haar lichaam, lijfelijk, ademt levenskracht.
Op de witte muur schrijf ik een gedicht.
Ik hoor de ratels van een boerenkar
en het blaten van de kuddedieren.
Het morgenlicht valt door de kieren,
Nog loom van slaap open ik de blinden.
Ik ben alleen. Het vacht ligt op de kist..
Het gedicht op de muur is uitgewist.
Als een gedicht geen ondertekening heeft ben
ikzelf de 'dichter'
Bij gedichten van derden zal ik in voorkomende
gevallen de dichter noemen.
Beste zwager, natuurlijk heb Ik het gedicht gelezen en vond het prachtig. Is dit ook al een ouder werk?
BeantwoordenVerwijderen