Een herinnering, Jelle en ik.
Het IJsselmeer. Een meeuw strijkt neer op de zwemplank die
over de basaltblokken ligt. Een kleine jongen met rossig haar schiet met een
katapult op de vogel, maar mist...
" Hé rotpikkie, " scheldt een blonde branieknul
van zo'n jaar of vijftien, "moet je een pak op je donder hebben?" De
blonde jongen draagt een zwembroek met een kammetje er tussen. Hij is niet een
van de dorpsjongens want die schelden anders. Het "rotpikkie" richt
zijn katapult en schiet een steentje rakelings langs het hoofd van zijn
uitdager.
"Godverdomme!" Drie jongens die in het gras liggen springen op en grijpen
het jongetje.
1947... We waren ook branieknullen met kammetjes tussen de
zwembroek.
Jelle had ook rossig haar. We zaten op de zelfde zwemplank,
de voeten in zee, zoals we het IJsselmeer hardnekkig bleven noemen.
"In de oorlog stond hier afweergeschut en zoeklichten
van de moffen," zei ik.
" Schoten ze vaak?"
"Bijna elke nacht. Dit was de route naar Hamburg en
Berlijn."
"Was je bang dan?" vroeg Jelle.
"Soms, als er luchtgevechten waren. Wel spannend maar, bloedlink."
"Bij ons werd niet veel geschoten", zei Jelle, die
in de oorlog nog in Apeldoorn woonde.
Wordt vervolgt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten