zondag 11 december 2011

DE LEMMER 2

 
'Een herinnering, Jelle en ik'

"Laat me los, rotzakken," gilde het jongetje. Een van de oudere jongens hield hem in de politiegreep, zoals we dat toen noemden.
"Zo kleine rooie, weet je wat we met jongetjes als jou doen? Verzuipen, gewoon verzuipen!"
"Laat me los rotzakken!"

"Zullen we handjedrukken?" vroeg Jelle. We lagen aan de zeedijk, en plaatsten onze ellebogen stevig in het gras. "Wacht even zei Jelle, ik lig niet goed."
"Klaar!"
"Klaar!"
Verbeten krachtmeting van twee armen, twee lichamen,  twee jongens van 15 jaar. Wie is de sterkste? Ik...jij..ik...jij?
Jelle won. De kampioen, hij had het gemaakt.
"Maar ik zwem beter dan jij," En dat was ook zo.

De blonde jongen had het katapultje van het "rotpikkie"tussen zijn zwembroek geschoven.
"En nu gaan we je langzaam verzuipen mannetje, heel langzaam." Het jongetje huilt.
Twee jongens pakken hem vast en gooien hem van de zwemplank in zee, maar het is er niet diep. Het ventje klautert over de basaltblokken op het droge en loopt scheldend weg.
Een van de jongens dreigde hem nogmaals te zullen grijpen, maar keert terug naar zijn vrienden en doet een handstandje in het gras.

"Gaan we zwemmen?"
" Eerst nog even naar de molen."
Jelle wilde vaak even naar de witte watermolen die achter de dijk stond, maar geen wieken meer had 

Wordt vervolgd

1 opmerking:

  1. Na mijn bezoek aan het hospitaal je pennenvruchten weer gelezen. Zoals je weet ken ik er veel van maar ondanks dat lees ik ze graag nog eens. De Worgel was ik nooit vergeten omdat het wat lijkt op Buddingh's gedicht De Blauwbil Gorgel. Rabam rabam rabam.

    BeantwoordenVerwijderen