Een herinnering, Jelle en ik
We renden de rijweg over naar
beneden, sprongen over een smal slootje en voelden of de houten deur open was.
Ja! Onze ogen moesten even wennen aan het halfdonker. In de molen was altijd
wel wat te beleven. Je kon bijvoorbeeld in de spanten klimmen, maar je moest
oppassen voor splinters.
Na wat klauterpartijen hadden
we het wel gezien. Jelle trapte nog in wat viezigheid, de grond in de molen was
modderig en mijn voeten waren ook al niet meer schoon.
"Zullen we nog een
keertje naar boven klimmen, misschien komt er een paartje binnen om te vrijen.
Kunnen we struinen."
"Dan kun je misschien
wachten tot je een ons weegt, kom mee dan gaan we weer zwemmen en voeten
wassen."
"Jij wil ook niks
man"zei Jelle die altijd van die rare plannetjes bedacht. Maar Jelle was
al over het slootje gesprongen, klauterde met handen en voeten bij de dijk op
en rende de weg over. "Jelle...!" schreeuwde ik.
De chauffeur remde...
"Pas toch op klojo" zei de man die Jelle in de berm trok, "als
je hier niet uit je doppen kijkt
ben je zo dood." "Dank
u wel meneer" zei Jelle en gaf de voetganger die mogelijk zijn
leven had gered een hand.
De chauffeur van de auto wees
met z'n vinger naar z'n voorhoofd en reed verder.
We gingen weer zwemmen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten