woensdag 28 december 2011

WOORDEN

 
Ik was in vormen en in kleuren
minder goed dan in woorden en zinnen.
Als kind schoten mij rijmpjes te binnen
die ik zegde voor verbaasde oren.

Toen schreef ik puberale sonnetten
over natuur, de herfst en haar kleuren,
het voorjaar  en de geuren.
Verzen als weelderige boeketten.

Een tussentijd van lauwe rust;
gedichten bleven in het woorddepot.
Dingen doen en zaken. Poëzie was stro.
Kinderen werden zonder rijm in slaap gesust.

Bij het rooien van de jaren
moet mijn pen het weer ontgelden.
Er is godvergeten veel te melden
over jou en mij, woorden om te bewaren.

Zo schrijf ik nu bezeten
dingen die we allebei al weten.

zaterdag 24 december 2011

BIJ NADER INZIEN

Donderdag schreef ik een stukje over de schrijver J.J.Voskuil en  zijn bekende boekenserie  "Het Bureau".
Terloops noemde ik zijn eerder geschreven boek "Bij nader inzien." (1963)
Dit boek verdient het niet om zo terloops genoemd te worden, dus een aanvulling.
Het hele boek door, vanaf de eerste pagina tot en met  pagina 1207 gaat het over en groep studenten Nederlands in Amsterdam tussen 1946 en 1953.  Vooral door de op de studentenkamers gevoerde discussies, waarin  literatuur een belangrijke rol speelt, raakt de lezer bekend met de persoonlijkheid van elk der vijf vrienden, namelijk:
* Maarten, alter-ego van de schrijver Voskuil en zoon van de destijds van de radio bekende hoofdredacteur van Het Vrije Volk Koning. Maarten is eigenwijs en heeft iets hufterigs
over zich. Zijn vriendin en latere vrouw heet Nicolien.
* Paul, een geweldige praatjesmaker en betweter is ook niet de sympathiekste. Moet met veel tegenzin in militaire dienst. Zijn vriendin, later zijn vrouw heet Rosalie.
* Klaas, een leuke normale jongen, die z'n best doet en leraar wil worden.
* Flap, eigenlijk een lieve jongen, een goede vriend, die al vrij vlug trouwt met Toosje  en dan een zoontje krijgt.
* Hans, blijft op de achtergrond, is aardig en lijkt qua karakter op Flap.
Er zijn natuurlijk ook meisjesstudenten in het spel, andere studenten en profesoren etc, maar de 'hoofdrol spelen toch de zes genoemde vrienden.
Wat vooral leuk is in dit boek zijn de wandeltochten door Amsterdam en omstreken en de muziekavondjes waarop Flap liedjes schrijft en ze met de piano voorzingt.

Zoals: Hocuspocus pas                         en       Ik kijk alleen maar naar haar enkels
            ik wou dat ik een pooier was,             en weet dan al hoe laat het is
            kon ranselen en rijden                         Zien en begeren zijn aanwensels,
            eindelijk de stier bevrijden                  waar soms een droevig staartje aan is.
            die ik in oertijd was,
            Maar jodocus, hocus pocus,
            voor de klas, pas.
 
                                        Ik wil graag doodgewoon en rustig leven
                                       met vrienden praten, houden van een vrouw,
                                       een borrel drinken en wellicht ook even
                                        mijn  plicht vergeten en de huwelijkstrouw.
                                        ik wil natuurlijk graag weer zijn vergeven.

donderdag 22 december 2011

J.J.Voskuil

Mijn zoon Nico en ik zijn sinds jaar en dag trouwe, wat heet,  soms verslaafde lezers van de boeken geschreven door J.J.Voskuil. We waren niet de enigen die uitkeken naar de uitgave van het volgende deel van zijn grote werk "Het bureau".  Bij de boekwinkels stonden de mensen in de rij om zo gauw mogelijk het volgende deel te bemachtigen. De boeken verschenen in de jaren 1996  tot rond het jaar 2000, totaal 7 forse delen van een kleine duizend bladzijden per deel. Van elk deel verschenen zo'n tien tot vijftien herdrukken.
De boeken beschreven de jaren dat de schrijver werkzaam was op het 'Meertens- instituut' in Amsterdam, het bureau dus.  Prachtig en geestig geschreven, je kon spreken van een rage in de literatuur, voor sommigen onbegrijpelijk, 'vinden er niks aan'. Ik ben door het lezen van deze boeken bij  een masseur  terecht gekomen met een pijnlijke leesnek.

Voor dat Voskuil deze boeken schreef, schreef hij in de zestiger jaren "Bij nader inzien". Dit boek beschrijft de lotgevallen van hem zelf, zijn alter ego heet Maarten, en die van zijn vrienden, op de Amsterdamse Universiteit in de veertiger en vijftiger jaren. Dit boek heeft 1206 bladzijden. Het is voor de een taaie literatuur, voor een ander een boek om steeds opnieuw te lezen. Nico en ik hebben het meermalen gelezen, en omdat ik het nu voor de vierde keer aan het lezen ben, neem ik dit artikeltje op in mijn weblog.

De schrijver J.J.Voskuil is in 2008 overleden.

maandag 19 december 2011

NOGMAALS SCHAKEN

Dit weekend in De Groene een interview gelezen met de schaakgrootmeester Anish Giri,
deze Anish Giri is 17 jaar en de jongste schaakgrootmeester van Nederland en Rusland ooit. Hij is nummer één onder de achttien jaar en nummer drie van de wereld bij de junioren onder de twintig jaar. Anish is van geboorte een Rus, heeft ook met zijn ouders tot zijn vijftiende jaar in Rusland gewoond en sinds drie jaar woont het Giri gezin in Nederland. In Rusland heeft Anish, als zo veel Russische kinderen op een schaakschool gezeten. Mogelijk wordt Anish ooit eens als Nederlander een van de allergrootste schakers ter wereld.
Ik heb hem in Enschede een keer zien spelen op een jeugdtoernooi, hij had toen in een week verschillende tegenstanders, maar werd op dit toernooi niet de winnaar, mogelijk door een black-out een enkele partij verloren. Een uitspraak van Anish: 'Het is niet zo erg als er iets misgaat in een partij.'

Hij zit nu nog op het VWO en wil die zeker afmaken. Hij reist nu naar veel toernooien en Europa en zelfs in China, school en topschaken is nu nog te combineren, maar over enkele jaren zal hij moeten kiezen  tussen de wetenschap of een carrière beroepsschaker.
Op de vraag welke karaktereigenschap komt je het meest van pas komt bij het schaken: 'Je moet je goed kunnen concentreren en trainen met een coach. Verder  heb ik mijn laptop, die ik bij een toernooi altijd bij me heb, daar  zitten mijn analyses en schaakvoorbereidingen in'.

Anish vindt Nederland een fijne plek om te wonen, maar het allermooiste vind hij Luxemburg en Zwitserland. Om de bergen die we in Nederland niet hebben.
Hopelijk zullen we in de toekomst nog veel over de prachtige schaakresultaten van Anish horen. Hij is nu met zijn 17 jaren de nummer dertig op de wereldranglijst.

Website: www.anishgiri.nl

Bron foto: Wikipedia.nl

vrijdag 16 december 2011

HET GAAT OVER JONGE MENSEN

Sinds jaar en dag lees ik de Groene Amsterdammer, cq ik ben er op geabonneerd.

Elke donderdag ligt dit weekblad bij  ons in de bus, een blad dat helder schrijft over politiek, economie, het wereldgebeuren, wetenschap, cultuur, boeken en over nog veel meer. Het is me altijd een raadsel hoe de Groene als blad met een bescheiden oplage en een eenvoudige organisatie, elke week zo'n bijzonder blad weet te vullen met goeie artikelen met prachtige foto's.
Maar ik wil het nu in het bijzonder hebben over het deze week verschenen uitgebreide  kerstnummer. Met dit kerstnummer moeten we het drie weken doen, maar het bevat dan ook 136 forse bladzijden, uitstekende artikelen en heel mooi fotomateriaal. Vooral de omslagfoto is prachtig en geeft aan dat dit kerstnummer een bijzonder nummer is en vrijwel geheel over de jeugd en over jonge mensen gaat.
Nu behoor ik zelf al lang niet meer tot deze doelgroep, en in dit kerstnummer staan heus wel gedachten en uitspraken waar ik vraagtekens achter zet, maar als geheel heb ik met veel plezier gedeelten van het nummer  gelezen en nu raad ik jonge mensen, die geïnteresseerd zijn in het lokale- en het wereldgebeuren,  aan om dit kerstnummer voor de kleine prijs van 4,95 aan te schaffen. Je zult er geen spijt van hebben
Uit een keur van onderwerpen noem ik de titels van enkele artikelen.
* Puberbrein.  * Betrokken jongeren,  * Straatjeugd,  * Hitlerjugend,  * Jong en depri, etc etc.
   Op bladz. 132 staat een zeer bijzondere kerstpuzzel, een hersenkraker.

PS De Groene Amsterdammer bestaat sinds 1877



woensdag 14 december 2011

GEDICHT GESCHREVEN IN OORLOGSTIJD.

Mensen

            Vernederd, niet door duivels,
            gemarteld, niet door beesten,
            vernederd, gemarteld, vermoord tenslotte,
           door mensen.
            Hij was net 17 jaar
            toen hij  werd gehaald
            door mensen, die hem ontstolen aan
            zijn vader en moeder,
            zijn broertjes en zusjes,
            zijn vrienden,
            zijn  leven...

maandag 12 december 2011

DE LEMMER 3 (slot)

 
Een herinnering, Jelle en ik


We renden de rijweg over naar beneden, sprongen over een smal slootje en voelden of de houten deur open was. Ja! Onze ogen moesten even wennen aan het halfdonker. In de molen was altijd wel wat te beleven. Je kon bijvoorbeeld in de spanten klimmen, maar je moest oppassen voor splinters.
Na wat klauterpartijen hadden we het wel gezien. Jelle trapte nog in wat viezigheid, de grond in de molen was modderig en mijn voeten waren ook al niet meer schoon.
"Zullen we nog een keertje naar boven klimmen, misschien komt er een paartje binnen om te vrijen. Kunnen we struinen."
"Dan kun je misschien wachten tot je een ons weegt, kom mee dan gaan we weer zwemmen en voeten wassen."
"Jij wil ook niks man"zei Jelle die altijd van die rare plannetjes bedacht. Maar Jelle was al over het slootje gesprongen, klauterde met handen en voeten bij de dijk op en rende de weg over. "Jelle...!" schreeuwde ik.
De chauffeur remde... "Pas toch op klojo" zei de man die Jelle in de berm trok, "als je hier niet uit je doppen kijkt  ben je zo dood." "Dank  u wel meneer" zei Jelle en gaf de voetganger die mogelijk zijn leven had gered een hand.
De chauffeur van de auto wees met z'n vinger naar z'n voorhoofd en reed verder.
We gingen weer zwemmen.

zondag 11 december 2011

DE LEMMER 2

 
'Een herinnering, Jelle en ik'

"Laat me los, rotzakken," gilde het jongetje. Een van de oudere jongens hield hem in de politiegreep, zoals we dat toen noemden.
"Zo kleine rooie, weet je wat we met jongetjes als jou doen? Verzuipen, gewoon verzuipen!"
"Laat me los rotzakken!"

"Zullen we handjedrukken?" vroeg Jelle. We lagen aan de zeedijk, en plaatsten onze ellebogen stevig in het gras. "Wacht even zei Jelle, ik lig niet goed."
"Klaar!"
"Klaar!"
Verbeten krachtmeting van twee armen, twee lichamen,  twee jongens van 15 jaar. Wie is de sterkste? Ik...jij..ik...jij?
Jelle won. De kampioen, hij had het gemaakt.
"Maar ik zwem beter dan jij," En dat was ook zo.

De blonde jongen had het katapultje van het "rotpikkie"tussen zijn zwembroek geschoven.
"En nu gaan we je langzaam verzuipen mannetje, heel langzaam." Het jongetje huilt.
Twee jongens pakken hem vast en gooien hem van de zwemplank in zee, maar het is er niet diep. Het ventje klautert over de basaltblokken op het droge en loopt scheldend weg.
Een van de jongens dreigde hem nogmaals te zullen grijpen, maar keert terug naar zijn vrienden en doet een handstandje in het gras.

"Gaan we zwemmen?"
" Eerst nog even naar de molen."
Jelle wilde vaak even naar de witte watermolen die achter de dijk stond, maar geen wieken meer had 

Wordt vervolgd

zaterdag 10 december 2011

DE LEMMER



Een herinnering, Jelle en ik.

Het IJsselmeer. Een meeuw strijkt neer op de zwemplank die over de basaltblokken ligt. Een kleine jongen met rossig haar schiet met een katapult op de vogel, maar mist...
" Hé rotpikkie, " scheldt een blonde branieknul van zo'n jaar of vijftien, "moet je een pak op je donder hebben?" De blonde jongen draagt een zwembroek met een kammetje er tussen. Hij is niet een van de dorpsjongens want die schelden anders. Het "rotpikkie" richt zijn katapult en schiet een steentje rakelings langs het hoofd van zijn uitdager.
"Godverdomme!"  Drie jongens die in het gras liggen springen op en grijpen het jongetje.
1947... We waren ook branieknullen met kammetjes tussen de zwembroek.
Jelle had ook rossig haar. We zaten op de zelfde zwemplank, de voeten in zee, zoals we het IJsselmeer hardnekkig bleven noemen.
"In de oorlog stond hier afweergeschut en zoeklichten van de moffen," zei ik.
" Schoten ze vaak?"
"Bijna elke nacht. Dit was de route naar Hamburg en Berlijn."
"Was je bang dan?" vroeg Jelle.
"Soms, als er luchtgevechten waren. Wel spannend maar,  bloedlink."
"Bij ons werd niet veel geschoten", zei Jelle, die in de oorlog nog in Apeldoorn woonde.

Wordt vervolgt. 

vrijdag 9 december 2011

NOG EEN GEDICHT

Een paar dagen geleden schreef ik over het Musisch café in Enschede waar destijds
amateurdichters uit hun werk konden voorlezen.
Enkele keren werden een aantal van de voorgedragen gedichten in een bundel
"Een kleine oogst" gepubliceerd. Van mij werden drie gedichten waardig bevonden,
 en in de bundel 1979 - 1987 opgenomen, onder ander het volgende:


                    Venetië

         Dukdalf in een groen kanaal
            van de gouden lagunenstad,
            een meeuw landt op de witte kap.
            De gondeliers gaan aan de haal.

            Dan, in de San Marco, in het voorportaal
            zag ik hem staan bij de Christuswand:
            het kind in wit en blauw, overmand
            hoorde ik woorden in  een nieuwe taal.

            Ik wenkte hem, aarzelend
            volgde hij mij naar de smalle boot
            en nestelde zich op mijn schoot.

            De gondelier, hij was een ingewijde,
            voer ons naar de overkant.
            Het kind had twee lichtjaren in zijn hand.



Een kleine toelichting. Waar gaat dit gedicht over?  De dichter  Achterberg zou nooit een gedicht toelichten. Hij zei altijd:   'Er staat wat er staat'. Maar ik ben Achterberg niet.
Volgens mij gaat dit gedicht over het geheim van een kind. Miljarden jaren zijn ze er niet geweest, en dan zijn ze er opeens. Uit het niets? Of waren ze er altijd al, lichtjaren geleden?
De San Marco dient als metafoor voor het Goddelijke geheim.

woensdag 7 december 2011

SCHAAKGEDICHTJE

 Caissa

De zwarte dame
domineert de velden,
de dikke dame op D5,
maar een dapper
bleek pionnetje
stapt naar voren
en de dikke
zwarte dame
met haar brede
arrogante kont...
is nergens meer.

maandag 5 december 2011

ONZIN

Jaren geleden bestond in Enschede het Musisch Café nog,
met de bekende Jeanne Rol als inspirerend leidster.
Amateurdichters, zoals ik, konden daar uit  eigen werk voorlezen.
Ze kregen daar een kleine vergoeding voor.

Ik las daar een paar keer, in de  'Hermantap',  naast wat serieuzer werk,
een onzin-gedicht voor, dat toen wel werd gewaardeerd.

                                                Wörgel

                                  Gelaten tot de Wörgl bengt
                                  met grote handstruwelen.
                                  Straks je bij de adem slengt,
                                  rochelt en verkelen.

                                  En als de Wörgel smorengiert
                                  met gruwen en flambraken
                                  en vlijmt de gorgelstrottensliert
                                  door falen en verzaken,

                                  dan Wörgel wringt de grommenstrot
                                  en wrongt je vast verklouwen,
                                  hij wingert in balarensnot
                                  sidderend doorgrauwen.

                                  Maar als je liever-groersel ziet
                                  dan bent de Wörgel groender
                                  dan fluitert 't hoge hokuslied
                                  tot in tonaarden toender.

zondag 4 december 2011

GEDICHTJE

 LEVEN

De binnenkant van het leven
is wonen in een dorp,
lopen langs de beek
met Leentje je vrouw.
Is dammen met je zoon,
knuffelen je dochter.
Dan nog de katers
Pim en Dick.
En gedichten schrijven.
Anders niets.

Geschreven in 1980
toen we nog in Boekelo woonden

vrijdag 2 december 2011

GEDICHT

 
MOTIEF
Voor Lenie

Ik schrijf alleen om te verwoorden
dat het niet goed is zonder jou.
Mijn poëzie deugt alleen
als jij er in ademt.
Zonder trek dooft het vuur.
Zonder jou stem klinkt geen lied.
Woorden zijn de elementen
die de eigenschap bezitten
om samen te smelten
met jou.