zaterdag 22 september 2012

SCHRIJVERS


Als verstokte lezer denk ik nog vaak aan de zogenaamde grote drie, namelijk: 
                           W.F. Hermans, Gerard Reve en Harry Mulisch.
Hermans -1921-1995,  Reve-1923-2006,  Mulisch 1927-2010.  Drie schrijvers, gewaardeerd en gehoond, die in de 20e eeuw, mijn eeuw, in de literatuur een belangrijke rol speelden, tot aan het begin van de 21e eeuw toen zij betrekkelijk  kort na elkaar alle drie overleden. Wat had ik dan met deze grote drie? Wel in de eerste plaats met de boeken die ze schreven, vaak toppers in de Nederlandse literatuur. Van de tientallen boeken, ik beperk me tot de romans, noem ik van elke schrijver  een enkel boek dat ik twee of meer malen heb gelezen, en nog wel  eens uit de kast trek.
Van Hermans is dit "Nooit meer slapen", Van Reve natuurlijk "De avonden" en van Mulisch, hoe kan het anders, "De ontdekking van de hemel". Daarnaast las ik van elke genoemde schrijver op z'n minst een tiental boeken. In een tijdsbestek van zeg maar driekwart eeuw  is dit echter niet zo bijzonder.

Hoe kwam ik op het bovenstaande? Wel ik las dezer dagen weer een bekend boek van de gelukkig nog levende Nederlandse schrijver A.F.Th. van der Heijden, en wel "Onder het plaveisel het moeras",
een heel mooi boek uit de serie:  "De tandeloze tijd." Van der Heijden, thans een 60er, zijn bibliografie telt 30 nummers, kun je een veelschrijver noemen, maar wel een hele goeie, denk ook aan zijn ontroerende boek "Antonio" over zijn in het Amsterdamse verkeer verongelukte zoon. Ik ben zeker niet bevoegd om een hedendaagse grote drie te noemen, maar wel dat A.F.Th. van der Heijden daar zeker deel van uit zou maken.

1 opmerking:

  1. Ik vind de vergelijking Reve van der Heijden een lastige. Juist de Avonden, een boekje van geringe omvang vertelt een prachtig afgerond verhaal. Waar Reve 200 bladzijden nodig had om zijn talent te exposeren heeft van der Heijden er 700 nodig. Of dat ook een wezenlijk verschil is?

    BeantwoordenVerwijderen