woensdag 12 september 2012

DE TIJD EN DE RUIMTE



Dit fragment is overgenomen uit "De Tooverberg" van Thomas Man.

Het zijn de  gedachtespinsels van Hans Castrop, de hoofdpersoon uit "De tooverberg"


Wat is tijd? Een geheimenis, wezenloos en almachtig. Een voorwaarde  der zinnelijk waarneembare wereld, een beweging, verankert en verborgen in het zijn der lichamen in de ruimte harer beweging.
Maar zou er geen tijd zijn, indien  er geen beweging was? Geen beweging indien geen tijd?  Vraag maar! Is de tijd een functie van de ruimte? Of omgekeerd? Of zijn beide identiek? Te veel gevraagd!
De tijd is werkzaam, hij is van verbale aard., hij verwekt. Wat verwekt hij dan? Verandering! Nu is niet eerzijds, hier niet ginds, want tussen beide ligt beweging, waaraan men de tijd meet, die cirkelvormig is, in zichzelf besloten is het een beweging en verandering, die men evengoed rust en stilstand zou kunne noemen, want her eertijds herhaalt zich in het bestendige nu, het ginds is het hier.
Dar men een eindelijke tijd en een eindelijke ruimte ook met de wanhopigste inspanning niet voor te stellen zijn, is men besloten tijd en ruimte als "oneindig te denken".
Blijkbaar in de mening dat dit, zij het ook niet zo bijster goed, beter lukt. Reduceren deze bedachte begrippen de rekenkunde niet tot nul? Hoe rijmen we met de hulpveronderstellinen van het eeuwige en eindeloze begrippen als afstand, beweging, verandering of zelfs aanwezigheid van begrensde lichamen in het Al?  Vragen en nog eens vragen!
Hans Castrop  stelde deze vragen aan zichzelf, en gelijktijdig aan iedereen al snel na zijn aankomst in Davos-platz, hij wist ook de antwoorden niet, maar liet zijn vragen de vrije teugel.


De Toverberg, uitgave 1927. begin van het zesde hoofdstuk "Veranderingen"

1 opmerking:

  1. Ik had geen hoofdpijn maar als ik hierover na moet denken dan komt dat vanzelf. :)

    BeantwoordenVerwijderen