We hadden een gezellig bezoekje gebracht aan onze lieve schoonzus Lies. Een zondagmorgenbezoekje met lekkere hapjes etc.
Toen we tegen 2 uur weer thuis waren zette ik zonder speciaal
doel de TV aan en kwam ik op mijn voorkeurzender "Cultura 24" een herhaling van een interview tegen tussen
de schrijvers Harry Mulisch en
A.T.F.H Van der Heijden. Ik had
natuurlijk al een gedeelte van het interview gemist, maar toen ik er inviel
ging het over "Idealen".
Mulisch heeft de tweede wereldoorlog en de bevrijding
meegemaakt en stelde dat in de tijd na de oorlog, zeg van 1950 tot 1980 minder idealisme
onder de mensen was dan daarna. Hij dacht dat dit te maken had doordat in de
eerst genoemde jaren in de gezinnen nog geen of beperkt televisie aanwezig was,
kortom de jeugd ging na de oorlogsellende de straat op en zocht plezier. Provo,
de Kabouters, het lieverdje, etc
ontstonden. Na zeg maar 1960 was de TV de huiskamer binnen gedrongen en kreeg
de jeugd kijk op de hele wereld en de ellende en nood van miljoenen mensen en
zouden onder invloed van de TV de idealen zijn ontstaan. Ik dacht dat Van der
Heijden wat twijfelde een deze Mulisch filosofie, maar hij weerlegde hem niet.
Over de toen hevige krakersrellen
had Mulisch een merkwaardige gedachte. Hij stelde dat hun woonprobleem toch wel
erg kleinburgerlijk was, ze moesten gaan reizen, Europa in , de wereld in. Dat
past bij de naoorlogse jeugd. Ik denk dat hij vanuit zijn eigen riante woning
vergat dat studenten en jongeren met een
baan moeten wonen. De toenmalige
woningnood was een ramp. Het was even wennen dat Mulisch als van ouds weer in
onze huiskamer verscheen.