In het hierboven genoemde
boek gaat het onder anderen over een zondagse kerkgang en over schaken.
Twee jongens, Job en Anton,
dikke vrienden houden van schaken, en moeten zondags met hun ouders naar de
kerk. Maarten 'Hart schreef dit boek over de vijftiger jaren toen het nog heel
gewoon was dat zondagsmorgens een heel gezin naar de kerk ging. De twee jongens
mochten in de kerk van hun ouders wel naast elkaar zitten,maar beslist niet
praten tijdens de dienst, ook als ze fluisterden kregen ze een stomp van een van de ouders in hun rug. De jongens waren schaakliefhebbers en konden ook blindschaken, wat moeilijk is,
bij blindschaken, heb je dus geen schaakbord en stukken nodig, want de stukken
en de stelling zitten in je hoofd, je geeft de zetten fluisterend
aan elkaar door, maar ook dat kan in de kerk niet, je kon in de kerk, tijdens een saaie preek dus ook geen
potje blindschaken, maar de jongens hadden er wat op gevonden. De schrijver,
Maarten 't Hart geeft het als volgt weer:
Ik weet het zij Job hoe we tijdens de preek kunnen schaken zonder te fluisteren.als je een zet wilt doen zet je gewoon je bijbeltje voor je op de bank bijvoorbeeld bij .Efezeriêrs 2 en dan sla je om naar Eveziërs4, dan is het e2-e4. Ja,ja zo kan het .maar als je bijvoorbeeld een paard wil verzetten, hoe moet dat dan?wel je gaat naar het oude testament en zoekt de p van Paard 1 en een g 3 en. je zet het paard dan van g1 op f3. Simpel toch, thuis nog wat oefenen dan lukt het zondag wel.
En het lukte, mogelijk werden de jongens grote
schakers, maar dat vermeldt Maarten niet.
Prachtig boek.
BeantwoordenVerwijderen