Toen ik 18 jaar was, vlak na de tweede wereldoorlog, was ik
eigenlijk een beetje op mijn geboortedorp, Lemmer, uitgekeken. We hadden als
jongeren vijf jaar de oorlog meegemaakt, en geloof me dat was voor ons als
jeugd geen prettige tijd, na 8 uur mocht niemand de deur meer uit, de Duitsers
hadden een avondklok ingesteld, ik had geen broertjes of zusjes, ik had hele
goeie ouders, maar 4 oorlogsjaren s-avonds thuis zitten werd je ook niet
vrolijk van. Na de bevrijding wilde ik de wijde wereld in en zocht een baantje
in Amsterdam, dat lukte, ik had een paar boekhouddiploma's gehaald en ging
werken op een accountantskantoor. ik kreeg in Amsterdam vrienden, een prettig
kosthuis, en kreeg verkering met een beeldschoon meisje dat nu nog mijn lieve
vrouw is, ook weer door mijn werk gingen we in de zestiger jaren in Twente
wonen, waar Nico en Karin werden geboren, en waar we nu nog wonen.
Ik schreef in de kop van dit stukje: een beetje
heimwee..soms.
En dat is ook zo , ik had en heb het zeer naar mijn zin in
Amsterdam gehad, en nu ook al weer zoveel jaren in Twente, maar altijd zijn er
momenten geweest dat ik mijn geboortedorp Lemmer miste, ik had in mijn jonge-jaren
ook ik Lemmer goeie vrienden, maar als je niet meer in hetzelfde dorp woont
slijt die vriendschap, ook mis ik nog steeds het water, de scheepvaart, het IJsselmeer
waar we in de zomer als kinderen elke dag zwommen, ook heb ik het idee dat in
mijn jeugd de winters sterker waren, zo dat we heel vaak prachtige schaatstochten
(over de Friese meren) konden maken. Ook was ik nogal gehecht aan de Friese
taal, maar Friese literatuur lees ik nog steeds. En zo heb ik eigenlijk naast
mijn vrouw en kinderen, nog drie liefdes, Friesland, Amsterdam en Twente. Het zij zo...